De ramp
In december 2013 raakte de eerste persoon besmet met ebola in Guinee. Vanuit daar verspreidde de ziekte zich naar Liberia en Sierra Leone. In maart 2014 waren er zoveel besmettingen dat het een ebola-epidemie was geworden. Veel mensen raakten besmet tijdens begrafenissen. Lichamen werden in huizen opgebaard en door nabestaanden aangeraakt en gewassen.
Eind december 2014 waren er meer dan 20.000 besmettingen geregistreerd. Op 29 januari 2015 meldde het Wereldgezondheidsorganisatie dat sinds oktober 2014 8795 mensen aan het virus waren overleden. De epidemie ontwrichtte samenlevingen. In december 2014 at 70% van de mensen in buurland Sierra Leone nog maar één maaltijd per dag. Voor de ebola-ramp waren dat er twee of drie. Lees hier meer over de voedselonzekerheid in het rampgebied.
Veel scholen in het rampgebied sloten hun deuren. Kinderen konden al maanden niet meer naar school. Luister hieronder naar het verhaal van Aladja. Ze verloor beide ouders in ebola-ramp en kan niet wachten tot de scholen weer opengaan:
Met veel internationale hulp werd het tij langzaam gekeerd in West-Afrika. Sinds januari 2015 daalt het aantal besmettingen. In totaal kregen sinds de uitbraak 28.639 mensen ebola, van wie er 11.316 stierven. De epidemie lijkt zo goed als voorbij. Sierra Leone werd op 17 maart opnieuw ebola-vrij verklaard, nadat in januari toch weer ebola was geconstateerd bij een persoon. Slechts 2 dagen daarna, op 19 maart, dook het virus weer op in Guinee. De WHO maakte melding van 2 nieuwe besmettingsgevallen. Hoewel het risico op een nieuwe grootschalige uitbraak minimaal is, blijft voorzichtigheid geboden.