Hulp aan slachtoffers hongersnood in verhaal en beeld
Met Giro555-geld zijn meer dan 2,1 miljoen slachtoffers van hongerrampen in onder meer Zuid-Soedan, Noordoost-Nigeria, Somalië en Jemen geholpen. Hieronder vertellen enkele mensen welke hulp zij hebben ontvangen en hoe dit hen verder helpt.
Tahina (Jemen) sterkt aan door therapeutische voeding
In Jemen lijden 385.000 kinderen aan ernstige, acute ondervoeding. UNICEF ondersteunt vijf voedingscentra in een van de armste delen van het land. Khadiga bracht haar jongste dochter Tahani naar een van deze centra. Tahani werd geboren in 2015, een paar maanden na de start van het conflict in Jemen. Door armoede en schaarste at het gezin soms maar één maaltijd per dag. Toen Tahina ernstig verzwakt was, koorts had en moest hoesten zocht haar moeder hulp. In het voedingscentrum kreeg Tahani therapeutische voeding en een intensieve behandeling. Het meisje had na een week geen koorts meer en was voldoende aangesterkt om in het districtsziekenhuis verder te herstellen. Met Giro555-fondsen heeft UNICEF ruim 30.000 pakketten met therapeutische voeding kunnen aanschaffen, waardoor ruim 36.000 ernstig ondervoede kinderen behandeld konden worden. (Foto: UNICEF Yemen)
Medische zorg voor baby Aisha (Somalië)
De acht maanden oude Aisha is één van de miljoenen Somalische kinderen en hun families die werden getroffen door de verwoestende droogte. Haar moeder Safia Nur Bulle verdiende de kost door geitenmelk te verkopen op de markten van Bossaso, maar door de droogte daalde de melkproductie en kwam Safia zonder werk te zitten: “Ik sloot mijn handel omdat de dieren niets konden produceren, en ik had geen andere bron van inkomsten om mijn kinderen te voeden.” Safia woont in een van de kampen voor ontheemden in Bossaso. “Mijn dochter kreeg diarree en begon te braken. In het kamp zeiden mijn buren dat ik met haar naar een traditionele Somalische genezer moest, maar dat wilde ik niet omdat het te duur was – ongeveer 30 tot 50 dollar. Dus bracht ik haar naar een kliniek voor behandeling van ondervoeding. Daar gaven ze wat medicijnen maar dat werkte niet en ik had te weinig geld om haar weer naar de dokter te brengen. Aisha’s gezondheid bleef achteruitgaan, totdat Save the Children langskwam met een mobiel gezondheidsteam. Mijn dochter werd opgenomen in een kliniek, ze gaven haar medicijnen en te eten. Nu voelt ze zich beter en gaat haar gewicht weer omhoog.” Aisha krijgt nog altijd medische zorg en ze voelt zich al beter. (Foto: Save the Children)
Namchi (Zuid-Soedan): “Mijn kinderen zijn nu minder vaak ziek”
Nanchi Yeno Mungu (40) woont in de provincie Yei River in een kleine hut met haar vier kinderen, twee meisjes en twee jongens van 4, 6, 8 en 9 jaar oud. Ze is weduwe sinds haar man het leven verloor in het conflict. Nanchi vertelt hoe de hulp niet alleen levens heeft gered: “We leefden vooral van de landbouw. Het is nu echter te gevaarlijk om naar het land te gaan en de grond te bewerken. Het is moeilijk om zaai- en pootgoed te krijgen, of andere spullen die nodig zijn voor de landbouw. Daardoor hebben we bijna geen inkomen en kan ik mijn kinderen niet goed voeden. Nu worden mijn kinderen ondersteund via voedselprogramma’s van internationale organisaties. Voordat Terre des Hommes hier begon was het grootste probleem schoon drinkwater en voldoende voedsel. Veel ontheemden zochten hun toevlucht in de stad Yei, maar er waren veel te weinig waterbronnen. Mensen dronken water waar ze het maar vonden, meestal van de onbeschermde bron. De enige waterput waar wij naartoe konden werkte niet en het was erg gevaarlijk om verder weg te gaan om drinkwater te halen. Doordat Terre des Hommes de put herstelt heeft, hoeven we niet meer zo ver weg te gaan! Er is veel minder ruzie om het water van de pomp, veel minder spanning. Mensen zijn niet meer zo vaak ziek. De spullen uit de hygiënekits zijn van goede kwaliteit. De water- en hygiëneproblemen zijn aangepakt en onze kinderen zijn nu gezonder dan eerst.” Het gezin van Nanchi Yeno Mungu is een van de 5.500 huishoudens in de provincie Lainya die toegang kregen tot schoon drinkwater en die een hygiëne-kit en voorlichting over hygiëne ontvingen. (Foto: Terre des Hommes)
Godiya (Noordoost-Nigeria): “Dit project heeft het leven van mijn kind gered”
Door de hongersnood in de regio Askira Uba, in het noordoosten van Nigeria, raakten vooral jonge kinderen sterk ondervoed. Samen met een lokale partner hielp ICCO & Kerk in Actie in deze regio maandelijks 200 kinderen onder de vijf jaar met versterkende voeding. Ook werden hun gewicht en lichamelijke conditie gecontroleerd. Een van deze kinderen was Daniël, de zeven maanden oude zoon van Godiya, een 21-jarige alleenstaande moeder. Daniels vader heeft Godiya vier maanden na de geboorte van Daniel verlaten. Met tranen in haar ogen vertelt zij het team van ICCO & Kerk in Actie hoe moeilijk haar leven als alleenstaande moeder is. Het team constateert dat Daniel matig ondervoed is. Een maand land krijgt hij Action Meal, aansterkend voedsel. Wanneer het team het dorp een maand later opnieuw bezoekt is de gezondheid van Daniel vooruit gegaan. De hulpverleners moedigen Godiya aan om Daniel borstvoeding te blijven geven, en leggen haar en de andere moeders uit hoe zij uit lokale producten voedzame maaltijden kunnen bereiden. De dorpsgemeenschap wordt gestimuleerd om baby’s tot zes maanden uitsluitend borstvoeding te geven. Godiya: “Ik ben God dankbaar voor de hulp. Ik zou mijn baby hebben verloren door ondervoeding, maar dit project heeft het leven van mijn kind gered.
Besta Nyoka (Oeganda): “Wij hebben het gered”
Besta Nyoka komt uit Juba, de hoofdstad van Zuid-Soedan. Bij een van de waterpunten van Cordaid is zij de spinazie aan het wassen die hier in het kamp is geoogst. Besta kwam hier in februari 2018 aan. “Mijn man is overleden in de oorlog. Ik ben hier met mijn vier kinderen gekomen. We moesten reizen via een hele gevaarlijke weg, waarop elke dag mensen werden vermoord. Wij hebben het gered. De rest van mijn familie niet.” In het Imvepi vluchtelingenkamp in Noord-Oeganda zitten 128.000 vluchtelingen uit Zuid-Soedan, die zijn gevlucht voor de verschrikkingen van de oorlog in hun land. Bij aankomst in Oeganda ontbrak het ze aan de eerste levensbehoeften. Oeganda vangt de vluchtelingen met open armen op, maar de overheid kan de enorme omvang van het probleem niet alleen aan. Hulporganisaties helpen te voorkomen dat vluchtelingen bezwijken aan de gevolgen van honger, droogte of de verspreiding van ziektes. Zo heeft Cordaid watervoorzieningen gebouwd om 80.000 liter water per dag te verdelen onder 4600 mensen. Daarnaast zijn er 10 waterpunten in het kamp gebouwd om ervoor te zorgen dat iedereen in het gebied makkelijk toegang heeft tot schoon drinkwater. Ook heeft Cordaid zaden en landbouwgereedschappen verstrekt, zodat vluchtelingen gewassen kunnen verbouwen voor eigen consumptie en voor verkoop op de markt. (Foto: Petterik Wiggers)
Nieuwsoverzicht