Hulpverlener Frederik blogt uit Ebola-land Liberia
Hoe is het om te leven en te werken in een Ebolaland? En hoe heeft het eigenlijk überhaupt zover kunnen komen? Frederik Prins werk al jaren als landencoordinator voor humanitaire organisatie CARE in Liberia, een van de ‘Ebolalanden’. In dit blog schrijft hij over welke invloed Ebola heeft op zijn dagelijkse leven en werk als landencoordinator van CARE Liberia en over hoe bepaalde culturele aspecten bijdragen aan de verspreiding van deze dodelijke ziekte. Maar eerst; wat ging eraan vooraf?
Begin dit jaar sloop Ebola het land binnen. In een uithoek van Liberia, tegen de grens met Sierra Leone en Guinea, dus letterlijk ver van ons bed in Monrovia. CARE werkt in die streek, dus sloeg onze staf, samen met andere NGOs die daar aktief zijn, op bescheiden schaal alarm. Maar op dat moment was er vrijwel niemand die haast maakte om het gevaar te bestrijden. Toen deze ebolagolf min of meer geruisloos over dreef, overheerste dan ook de geruststelling: hè hè, we hebben ons voor niks druk gemaakt. Niets bleek helaas minder waar. Toen we er met z’n allen achter kwamen dat de epidemie wel degelijk serieuze proporties aannam, was het virus inmiddels al zo ver verspreid dat het niet meer onder controle te krijgen was.
Wat kun je dan doen als niet-medische organisatie? Proberen erger te voorkomen! Dus de verspreiding zoveel mogelijk indammendoor informatie te verstrekken, zeep en ontsmettingsmiddelen beschikbaar te stellen; en de mensen ten sterkste aan te raden om zieken niet zelf te verzorgen, en vooral ook om geen doden te wassen, wat in Liberia zeer gebruikelijk is. Als je met de mensen praat dan is iedereen (hier in Monrovia tenminste) het er wel over eens dat je geen doden mag aanraken. Maar als die dode jouw vader, zus of ander naast familielid is, dan gelden er opeens andere regels. Ik vind dat mooi, die Afrikaanse familieband; alleen in dit geval heeft het veel dodelijke slachtoffers tot gevolg.
Onze CARE staf heeft gelukkig een prima reputatie in de afgelegen streken, dus de mensen willen graag advies van ons aannemen. Via gemeenschapsvergaderingen, via traditionele, religieuze en andere leiders (schoolmeesters, bijv.) en via van deur tot deur huisbezoeken, worden hele gemeenschappen bereikt met voorlichting en informatie. Maar: de afstanden zijn groot, de wegen slecht, en CARE beschikt in Liberia over te weinig staf, auto’s en motorcycles om iedereen op tijd te bereiken.
De overheid hier in Liberia heeft daarnaast een slechte reputatie; naar een ziekenhuis gaat men eigenlijk alleen maar als alle andere mogelijkheden op niets zijn uitgelopen. Logisch dan ook dat ziekenhuizen meer als dodenhuizen worden beschouwd. Nu met Ebola wordt deze reputatie natuurlijk alleen maar versterkt; veel patiënten worden namelijk veel te lang door familieleden zelf verzorgd, waardoor veel van hen ondertussen ook besmet zijn. En zo grijpt het virus steeds meer om zich heen.
Ondertussen ”ademt” alles Ebola in Monrovia. Je mag geen huis, winkel of kantoor binnenlopen zonder eerst je handen gewassen te hebben. Prima natuurlijk, maar is het genoeg? Ook op het platteland moeten mensen zich bewust worden van de gevaren; informatie krijgen, en de middelen (zeep en ontsmettingsmiddelen) om zichzelf te beschermen. Daar wordt gelukkig nu hard aan gewerkt.
Voor mezelf ben ik niet bang overigens. Op kantoor in Monrovia spreek ik veel Liberianen, maar aanraken doen we al sinds maanden niet meer. Je groet elkaar zoals we dat vroeger in ons huis in Dalfsen ook deden: “hoi” en de hand opsteken. Daar is niks mis mee; je hoeft echt geen handen te schudden of de verplichte drie kussen te geven om te tonen dat je respect hebt voor elkaar!
Nieuwsoverzicht