Leven in angst: het ebola-dagboek van Babah Tarawally
De Nederlandse Sierra Leoner schrijver Babah Tarawally leefde de afgelopen 7 maanden in angst voor de ebola-ramp. Dit is zijn dagboek. Hieronder staan fragmenten vertaald in het Nederlands, op de website van het ZAM Magazine staat de volledige Engelse versie van het dagboek.
Babah Tarawally. Foto: Zam Magazine
Lees het complete dagboek van Babah Tarawally hier of klik op de data hieronder voor de volledige Engelse versie.
18 maart 2014
“Patiënt X werd geïdentificeerd als een twee jaar oude jongen. Hij overleed op 6 december 2013 in Gueckedou in Zuidoost Guinee. Een week later overleed zijn moeder, vervolgens zijn 3 jaar oude zus en zijn oma. Allemaal hadden zij koorts, diarree en gaven veelvuldig over, maar niemand had enig idee wat hen zo ziek had gemaakt.”
Het is de opening op een Facebookpagina die in het oog springt. Ik ken Gueckedou. Ik heb daar gewoond toen ik de burgeroorlog in mijn land, Sierra Leone, ontvluchtte in 1992.
Verwarring en ontkenning razen door mijn hoofd. Ik ben geen complottheoreticus, maar de verklaringen die gegeven worden zijn niet goed genoeg. Ebola heerste ook in Congo, dertig jaar geleden. Hoe is het over gekomen naar Sierra Leone? Reisden onze apen en vleermuizen duizenden kilometers af naar Congo om besmet te raken en vervolgens terug te reizen om ons te vergiftigen?
Ernest Bai Koroma, de president van Sierra Leone, komt in het stadhuis van Den Haag samen met de Sierra Leone Diaspora gemeenschap. Mannen in pakken en vrouwen in traditionele Afrikaanse gewaden luisteren wanneer Koroma spreekt. Hij spreekt lang, maar niet over ebola. Voor zover ik kan zien zijn er alleen maar investeerders in de zaal. Geen medische experts, geen afgevaardigde van Artsen Zonder Grenzen of de Wereld Gezondheid Organisatie. Mijn president lijkt nog in ontkenning.
De radio doet verslag dat vele mensen in het Kailahun district binnen blijven uit angst om besmet te raken met het ebola virus. Kailahun is mijn geboortestreek. Ik bel mijn oom die de paniek bevestigd. Hij vertelt dat een zeer gerespecteerde traditionele heelster, die bezoeken kreeg van radeloze patiënten, is overleden. Rouwenden zijn met honderden samengekomen om haar in gedachten te eren. Hierbij ook inwoners van nabijgelegen dorpen. Vele van deze rouwenden zijn nu besmet en hebben het virus meegebracht naar huis.
Ik bel mijn moeder. “Het is geen ebola”, zegt ze vol overtuiging. “Wat is het dan?” vraag ik haar. “Mijn zoon, een vliegtuig vol heksen is neergestort en allen aan boord zijn omgekomen. Dat is waarom zij bloeden en dit is hun laatste adem.” Ik realiseer mij dat zij met dezelfde vragen worstelt en net zo in de war is als ik. Voor haar is een vliegtuig vol heksen de meest logische verklaring.
Ik heb mijn vrienden uitgenodigd om te bespreken hoe we geld kunnen ophalen voor de slachtoffers van ebola. Tijdens de vergadering gaat mijn telefoon af. Het is mijn moeder en ze heeft slecht nieuws. “Musu is overleden en vandaag heeft haar oudste dochter diarree en geeft bloed over. Het is ebola”, zegt ze. Ze verteld verder, “Ik had de jongste dochter van Musu aan de telefoon. Het meisje vertelde me dat conditie van haar oudste zus slecht is. Ik adviseerde haar om van haar zus weg te gaan en een ambulance te bellen. Het meisje barstte in tranen uit. Ze huilde dat ze niet van een afstand toe kan kijken hoe haar zus doodbloedt. Ik stond erop, maar het meisje vertelde me dat het voor haar ook al te laat is. Ze is ervan overtuigt ook besmet te zijn.”
Mijn moeder belt me en vertelt mij dat mijn oudste broer terug is na een jaar weg te zijn geweest. Niemand wist waar hij was. Een oud Afrikaans gezegde schiet mij te binnen; “wanneer het goed gaat, is het land van je vader van jou. Maar wanneer het slecht gaat ga je terug naar je moeder.” Ik vertel mijn moeder streng, dat ze hem moet behandelen als een mogelijke ebola-patiënt. Ze stemt in.
Het is 21 dagen later. De incubatietijd van mijn broer is over. Ik bel mijn moeder voor een definitieve check. “Het gaat goed met hem”, zegt ze. Dan zegt ze “Het enige probleem is dat de buurjongen gisteren overleden is aan de gevolgen van ebola en hun huis is nu in quarantaine.” Ik heb het gevoel dat de grond onder mijn voeten wegzakt. Het huis van de buren ligt op steenworpafstand van ons huis en alle buurkinderen komen elke avond bij mijn moeder thuis om televisie te kijken.
De gedachten dat ik zo ver van mijn moeder, broers en zusters, familieleden en vrienden woon wordt steeds zwaarder. Behalve enkele goede vrienden heeft niemand hier in Nederland enig idee wat ik doormaak. Ik heb het gevoel alsof de brug tussen mijn familie in Afrika en mijzelf ingestort is. Ik bevind me in het buitenland maar probeer bij ze te zijn in gedachten. Ik zie voor mij hoe mijn moeder door een begrafenisteam, helemaal alleen, weggedragen en in een graf gedumpt wordt. Ik heb nachtmerries.
Mijn moeder belt om te bedanken voor de medicijnen die ik haar gestuurd heb. Ze was bezorgd dat haar lichte koorts en hoofdpijn aangezien zou worden voor ebola. Maar de ibuprofen heeft geholpen. “Ik ben blij dat ik niet naar het ziekenhuis hoef”, zegt ze.
Ebola is enorm toegenomen met 3896 besmettingen en 1281 overlijdensgevallen in Sierra Leone. Ik vraag mij af hoe mijn moeder en andere familieleden tot nu toe hebben weten te ontkomen. Ik hoor dat de eerste vaccinatieproeven pas in januari 2015 van start gaan. Het is een race tegen de klok.
In Liberia, het land dat tot dusverre het zwaarst getroffen was, zijn de eerste verbeteringen zichtbaar. In Guinnee loopt het aantal ebola-gevallen zelfs langzaam terug. Maar dit is nog niet het geval in Sierra Leone, die al zijn middelen in de strijd heeft gegooid om verder verspreiding van de ziekte in te perken. Met de vaccinaties die klaar zullen zijn in januari is er hoop dat we voorgoed afscheid kunnen nemen van ebola.
Ondanks alle hulp blijft de ebola-crisis toenemen in Sierra Leone. “Meneer Aruna is nog steeds in quarantaine”, zegt mijn moeder. Meneer Aruna is als een zoon voor haar. Ze huilt aan te telefoon wanneer ze vertelt dat hij misschien geïnfecteerd is. Ze belt hem ieder uur. Hij wordt in quarantaine gehouden met 54 anderen in dezelfde compound. Ze worden voorzien van voedsel, er is niet veel, maar genoeg om te overleven. Meneer Aruna vertelde haar dat een oudere vrouw haar 27-jarige zoon de compound in gesmokkeld had. Iemand waarschuwde de autoriteiten en de zieke man werd meteen naar het ebola-behandelingscentrum gebracht. De volgende dag overleed hij aan ebola. Omdat alle 54 mensen hetzelfde toilet gebruiken als de besmette man lopen ze nu allemaal kans om zelf besmet te raken. De aankomende weken zijn cruciaal.
Nieuwsoverzicht