In Jemen, waar veel medische voorzieningen door de oorlog zijn verwoest, is het des te belangrijker dat mensen gevaccineerd worden om besmetting met het coronavirus te voorkomen. Goede voorlichting is daarom cruciaal.

“Mijn grootste angst is om te overlijden en er niet meer te kunnen zijn voor mijn familie”, zegt de 60-jarige Mohammed uit Jemen. Sinds de eerste coronabesmetting in Jemen werd vastgesteld, in april 2020, zijn er volgens de officiële kanalen 10.000 besmettingen gemeld en zijn 1.950 mensen aan de ziekte overleden. De echte aantallen liggen hoogstwaarschijnlijk een stuk hoger, aangezien er niet op grote schaal wordt getest. Mensen die zich ziek voelen zoeken vaak geen medische hulp, ofwel omdat deze niet aanwezig is ofwel omdat ze bang zijn voor negatieve reacties, mochten ze positief testen. 

Misvattingen
Ook in Jemen gaan er veel geruchten en misvattingen over het virus rond, waardoor mensen verkeerd geïnformeerd worden. “Voordat ik een informatiebijeenkomst over het virus had bijgewoond,” vertelt Mohammed, “dacht ik bijvoorbeeld dat mensen onvruchtbaar konden worden van het vaccin. Tijdens de informatiebijeenkomst werd duidelijk uitgelegd dat dit niet het geval was, en dat het vaccin veilig is. Ik ben toen direct in actie gekomen en naar het vaccinatiecentrum gegaan, waar ik mijn eerste vaccin heb gekregen”. 

Informatiebijeenkomsten
Stichting Vluchteling ondersteunt met geld uit de Giro555-actie twee vaccinatiecentra in het toedienen van de vaccinaties en in het organiseren van een groot aantal informatiebijeenkomsten. Door deze bijeenkomsten is de bereidheid van mensen om zich te laten vaccineren, enorm toegenomen. Wel kent de hulp uitdagingen. Zo is slechts de helft van de 1,9 miljoen geplande vaccins in Jemen aangekomen. 

In een land waar al zeven jaar een bloedige oorlog wordt uitgevochten waardoor veel medische voorzieningen zijn verwoest, is het des te belangrijker om te zorgen dat mensen de juist informatie over corona krijgen en gevaccineerd worden. In Mohammeds woorden: “Voorkomen is beter dan genezen”.