De ramp
In 2011 kampte de Hoorn van Afrika met de ergste droogte in de afgelopen zestig jaar. Regens bleven
uit, oogsten mislukten, veestapels raakten uitgedund en de prijzen van voedsel en andere producten
stegen snel. Vooral Midden- en Zuid-Somalië werden hard getroffen. Maar ook Oost- en Noordoost Kenia en de regio’s Somali, Afar en Oromia in Ethiopië. Naast de droogte, intensiveerde in Somalië
het conflict tussen de door de Afrikaanse Unie gesteunde overgangsregering en islamitische
gewapende groepen. Door deze combinatie van droogte en conflict trokken veel mensen weg van
hun thuisland, op zoek naar water en weidegronden. Een deel van hen kwam terecht in kampen voor
ontheemden. Ook trokken veel Somaliërs de grens over naar de vluchtelingenkampen in Dollo Ado
en Dadaab in respectievelijk Ethiopië en Kenia.
Hoewel mensen in de Hoorn van Afrika gewend zijn om te overleven in een complexe omgeving, en regelmatig te kampen hebben met droogte, was de droogte in dit rampjaar uitzonderlijk extreem. In sommige gebieden had het al een jaar niet of nauwelijks geregend. Oogsten waren mislukt en veel vee dat nog niet verkocht was, gestorven. Daarmee hadden mensen hun belangrijkste inkomstenbronnen verloren. Bovendien stegen de prijzen drastisch door het tekort aan voedsel.