De ramp
De aardbeving die Haïti op 12 januari 2010 trof was de zwaarste sinds 200 jaar. De beving had een kracht van 7.0 op de schaal van Richter. Het epicentrum van de beving lag slechts 8 kilometer onder de aardoppervlakte. Hoofdstad Port-au-Prince en andere dichtbevolkte steden als Jacmel, Léogâne, Petit-Goave en Grand-Goave werden hard geraakt. Volgens het bureau van de Verenigde Naties (VN) voor noodhulpcoördinatie, OCHA (Office for the Coordination of Humanitarian Affairs), vielen er ruim 222.000 doden en 300.000 gewonden.
Honderdduizenden mensen verloren in één klap geliefden, familie en vrienden, hun huis en hun bron van inkomen. Naar schatting zijn 3 miljoen mensen door de aardbeving getroffen. Het feit dat vele overheidsinstanties en hun medewerkers ook waren getroffen, maakte de toch al zwakke overheid nog minder capabel om op te treden. Zo stortte het presidentieel paleis in, net als 13 van de 15 ministeries en kwamen 18.000 ambtenaren om. De nationale en internationale hulpverlening kwam snel op gang. Een hulpactie, de grootste sinds de tsunami in december 2004, ging van start.
In oktober 2010 brak er buiten het getroffen aardbevingsgebied cholera uit. Een zeer besmettelijke ziekte die uiteindelijk ook voor veel slachtoffers in de tentenkampen in Port-au-Prince zorgde. Cholera is tot op de dag van vandaag nog altijd een grote bedreiging voor de volksgezondheid.