De ramp
Eind juli 2010 kreeg het noorden van Pakistan te maken met enorme regenbuien en wateroverlast. In meerdere bergdistricten viel in 24 uur meer dan 1000mm regen. Ook de dagen erna bleef het hard regenen. Het water zocht een weg naar zee. Het gevolg was dat er wekenlang overstromingen waren in de gebieden langs de rivieren. Enorme regenval was de belangrijkste oorzaak van de overstromingen, maar achterstallig onderhoud aan dijken, dammen en sluizen droeg bij aan het ontstaan van de ramp. Ondanks dat de bevolking van het arme Pakistan al veel rampen heeft meegemaakt, waren de overstromingen de ergste ramp in de levende herinnering van Pakistan.
Uiteindelijk overstroomde een gebied dat vijf keer zo groot is als Nederland. Miljoenen mensen moesten hun woonplaatsen verlaten en een veilig heenkomen zoeken in opvangkampen of bij familie, bekenden of zelfs onbekenden. Landbouwgronden liepen grote schade op. Zo’n 2,4 miljoen hectare grond met gewassen kwam onder water te staan. Hierdoor kon het overgrote deel van de slachtoffers opeens niet meer in z’n eigen levensonderhoud voorzien. Huizen, markten en publieke gebouwen raakten beschadigd of werden verwoest. Wegen, dijken en bruggen werden vernield. Het reizen en het vervoer van goederen waren lastig en soms onmogelijk. Mensen raakten zelfs volledig geïsoleerd door het omringende water. Het telefoonverkeer werd verstoord, waardoor de slachtoffers niet alleen verstoken waren van voedsel en huisvesting, maar ook van informatie.