“Ze zijn volledig afhankelijk van hulp die onvoldoende is”

Merlijn Stoffels reist namens het Nederlandse Rode Kruis af naar Syrië. Hij spreekt met hulpverleners die dag in, dag uit levensreddende hulp verlenen aan de miljoenen mannen, vrouwen en kinderen die slachtoffer zijn van het gruwelijke geweld in hun land. Lees hieronder het tweede deel van zijn blog.

Blog 21 april 2013
De ontbijtzaal is leeg. Stof ligt op de tafels. Vorig jaar was hier nog een uitgebreid buffet. Nu zijn er simpelweg te weinig gasten. Ontbijt wordt geserveerd in de hotelkamer.

Na een veiligheidsbriefing vertrekken we naar Jaramana. We bezoeken een kliniek, een ambulance post, een distributiecentrum van de Syrische Rode Halve Maan (SARC) en een opvangcentrum opgezet in de catacomben van een voetbalstadion. We spreken met hulpverleners in het regiokantoor over de situatie in Rural Damascus, waar de hulpverlening wordt gecoördineerd in het gebied tussen Damascus, Irak en Libanon.

Uit de gesprekken met de hulpverleners blijkt hoe gedreven ze zijn. De meeste vrijwilligers maken werkdagen van 12 uur. Alleen medische hulpverleners mogen maximaal 8 uur werken. Hun werk is te zwaar. Ze rijden met ambulances naar plekken waar wordt gevochten om slachtoffers van geweld te helpen.

Levensreddende hulp
Veel klinieken en ziekenhuizen zijn niet meer bereikbaar en wegen te gevaarlijk. Daarom helpt SARC mensen die acute zorg nodig hebben – bijvoorbeeld bij een hartaanval of zwangere vrouwen – met mobiele klinieken. Ook zorgen ze dat mensen met chronische ziekten medicijnen krijgen. Dat is vaak van levensbelang.

Daarnaast geven ze voorlichting om uitbraak van ziektes te voorkomen. Ze zien dat nu door gebrek aan hygiëne steeds vaker gebeuren. Bijvoorbeeld luizen en schurft. Maar ook het aantal patiënten met hepatitis A en Leishmaniasis is flink toegenomen.

De hulpverleners van SARC maken zich grote zorgen over het gigantische tekort aan voedsel- en hygiëne pakketten. In Rural Damascus zijn meer dan 1 miljoen door SARC geregistreerde vluchtelingen. Slechts 20% daarvan krijgt op dit moment voedselhulp. Het aantal mensen dat matrassen, dekens en zeep ontvangt is nog veel kleiner. Terwijl het aantal vluchtelingen naar het gebied alleen maar blijft toenemen.

Steeds meer ondervoede kinderen
In de SARC-kliniek melden zich steeds vaker ouders met ondervoede kinderen. Door voedseltekort kunnen moeders geen borstvoeding meer geven. SARC kan met steun van het Rode Kruis op dit moment vrijwel alleen vluchtelingen helpen. Maar inmiddels is zo’n 60 procent van de bevolking werkeloos door het aanhoudende geweld. Mensen hebben hun winkels en bedrijven moeten sluiten, omdat de aanvoer van spullen zo goed als onmogelijk is geworden. Of omdat hun bedrijf werd verwoest. Deze groep mensen komt niet in aanmerking voor hulp, terwijl de problemen voor hen ook levensgroot zijn.

De voedselvoorziening is zo schaars dat de noodpakketten met twee of drie andere families gedeeld moeten worden, vertellen de hulpverleners. Vluchtelingen vertellen hoe ze niet alleen hun eigen huis moesten achterlaten, maar soms 3 tot 4 keer van hun opvangplek moesten vluchten door geweld. Zij zijn in veel gevallen volledig afhankelijk van hulp die onvoldoende is en voorlopig ook niet gaat komen. Ze voelen zich in de steek gelaten door de rest van de wereld.

Blog 22 april 2013
De dag begint vroeg met een interview met het NOS Radio1 Journaal. Lukt het me om de enorme humanitaire catastrofe over te brengen aan Nederlandse luisteraars?

Het drama is zo ontzettend groot. Het conflict raakt inmiddels bijna iedere Syriër van arm tot rijk. Iedereen heeft zijn eigen verhaal over dode en gewonde familieleden, het kwijtraken van huis en werk of de enorme inflatie. De prijzen voor eten zijn sinds het begin van het conflict inmiddels verdriedubbeld.

Vandaag interviewde ik een vrouw in een distributiecentrum met een video camera. Ze vertelde over haar vlucht naar Damascus. Voorheen had ze 6 huizen, 2 winkels en textiel bedrijfje. Op dit moment leeft ze gescheiden van haar 3 kinderen, omdat ze nergens met z’n allen terecht kunnen. Haar oudste zoon is gevlucht, maar niemand weet of hij nog in leven is. Ze heeft geen spullen en geen geld. Via mijn tolk vraag ik of ik mag filmen als ze een voedselpakket krijgt uitgereikt. Het mag. Tijdens het filmen zie ik dat ze tranen in haar ogen heeft. Als ik vraag waarom vertelt ze hoe ze zich schaamt dat ze nu volledig afhankelijk is van hulp die anderen haar geven.

De meeste vluchtelingen krijgen onderdak bij familie en of bij gastgezinnen. Ze delen wat ze kunnen. Soms zijn de omstandigheden onmenselijk. We bezoeken een huis waar nauwelijks daglicht is en geen elektriciteit. Bij de ingang staat alleen een kaars. Er wonen zo´n dertig mensen van vier families. Met tentdoeken hebben ze een “kamers” gemaakt. Bij een ander gastgezin wonen ook weer vier families. De 3 kamers van 2 bij 3 meter zijn bezaaid met matrassen. De kinderen kunnen al een half jaar niet naar school.

Tijdens het gesprek gaat de telefoon. Een journalist van BNR vraagt of ik later die dag een interview wil doen. Ik ben blij met de mogelijkheid het menselijk leed dat we hier zien te kunnen delen.

De samenwerkende hulporganisaties achter Giro555:

Bij uitzonderlijke rampen slaan de 10 samenwerkende hulporganisaties de handen ineen onder de naam Giro555. Zij vragen heel Nederland zich aan te sluiten om geld in te zamelen voor hulp aan slachtoffers. Want samen redden we meer levens. Meer informatie